Zorgbreed werken in De Linde : een beleidsvisie over zorg en kansen

 

Deel 1 : Een gedeelde visie door elk lid van het schoolteam

Visie op zorg en gelijke kansen is een gedeelde visie

 

Een geïntegreerd zorgbeleid wordt gedragen door een gedeelde visie op zorg.  De klasleerkracht is de spilfiguur voor kwaliteitsvol onderwijs en voor de begeleiding van de leerlingen.  De directeur, de leerkrachten en de zorgcoördinator, … vormen het zorgteam.  Het zorgteam ondersteunt op school, klasintern of –extern, groepsgericht of individueel.  Hun deskundigheid wordt op een efficiënte manier aangesproken (zie zorgcontinuüm).

De zorgcoördinator coördineert het zorgbeleid.

 

De school werkt planmatig, wendt lestijden optimaal aan, creëert overlegmomenten, speelt in op beleidsinitiatieven, krijgt ondersteuning van de pedagogische begeleiding, zorgt voor gerichte nascholing en neemt zorg in het schoolwerkplan op.

 

1. Een gedeelde visie.

 

Onze zorgvisie is van het hele schoolteam. Iedere leerkracht heeft hierbij de volledige verantwoordelijkheid. De zorgvisie wordt gedragen door het hele team : klasleerkrachten, zorgleerkrachten, gymleerkracht, ICT-leerkracht, kinderverzorgster, directie, ondersteunend personeel, …

 

Elke leerkracht staat achter deze visie en maakt die ook concreet in de eigen aanpak.

Alle teamleden hebben eenzelfde doel voor ogen waardoor alle teamleden op één lijn trachten te staan en dezelfde stappen ondernemen; dit kan afgestemd worden door overleg en afspraken.

Voor elk teamlid betekent dit dat :

  • Hij/zij openstaat voor de problemen die kinderen hebben
  • Hij/zij bereid is om het probleem samen aan te pakken

 

De zorg beperkt zich niet tot de leerstof alleen, maar hoort bij alle activiteiten gedurende de hele dag.

Ieder kind wordt in zijn eigenheid door de leerkrachten begeleid en wordt aanvaard zoals het is :

  • In zijn leervermogen
  • In zijn ‘zijn’
  • Met zijn aanleg en wilskracht

 

Onze zorgvisie maakt deel uit van het opvoedingsproject van onze school.  Als katholieke dialoogschool willen wij onze kinderen opvoeden en vormen tot evenwichtige, harmonieuze mensen.

Een zorgbrede school is immers een school die oog heeft voor elke leerling, ongeacht de culturele achtergrond, de sociale afkomst of de schoolse prestaties. 

 

Een zorgbrede school tracht om in een aangenaam schoolklimaat het beste in elke leerling naar boven te halen.

 

Wij bieden brede zorg aan die zich uitstrekt over alle gebieden : het cognitieve, het denken, het emotionele en het expressieve.

 

2. Planmatig werken.

 

Bij het concretiseren van het zorgbeleid, zijn een aantal factoren van belang :

 

  • Wordt getracht om te werken via de 7 uitgangspunten van HGW (=handelingsgericht werken)

 

  1. De onderwijsbehoefte van de kinderen en de ondersteuningsbehoeften van de leerkrachten en de ouders staat centraal
  2. Het gaat om afstemming en wisselwerking omdat kinderen ontwikkelen in interactie met hun omgeving
  3. De rol van de leerkracht is erg belangrijk
  4. Het benadrukken van de positieve aspecten is van groot belang
  5. De samenwerking tussen kind, ouders, leerkrachten, zorgcoördinator, CLB en externe deskundigen gebeurt op een constructieve manier
  6. Doelgericht werken en haalbare adviezen geven
  7. De werkwijze gebeurt systematisch, in stappen en transparant

 

  • We trachten regelmatig het zorgbeleid te evalueren en bij te sturen.

 

3. Het realiseren van een geïntegreerd zorgbeleid.

 

Een geïntegreerd zorgbeleid veronderstelt steeds acties op drie niveaus:

 

  • Het niveau van de school en de scholengemeenschap
  • Het niveau van de leerkracht en de klas
  • Het niveau van het kind

 

 

 

 

De zorgcoördinator onderhoudt contacten met de mensen die de kinderen begeleiden in buitenschoolse begeleidingsmomenten. Zo is er regelmatig contact en overleg met logopedisten, kinésitherapeuten, psychologen en kinderpsychiaters. Dit om de leerlingen zo goed mogelijk te ondersteunen vanuit een holistische en geïntegreerde visie op zorg.

 

Verder heeft de zorgcoördinator ook een nauw contact met de mensen uit het ondersteuningsteam. Voor leerlingen met extra ondersteuningsnoden wordt de hulp van het ondersteuningsteam (buitengewoon onderwijs) ingeschakeld. De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor de coördinatie en de organisatie van deze begeleidingsmomenten die plaatsvinden op onze school.

 

Naast de contacten met deze externe hulpverleners, heeft de zorgcoördinator ook intensief contact met de CLB-ankers van VCLB Leuven die toegewezen werden aan onze school. De zorgcoördinator heeft wekelijks een overlegmoment met deze spilfiguren in het zorgproces.

 

            Kleuterschool: Karine Van de Gaer

             Lagere school: David Verhaeren

 

In De Linde wordt bewust gekozen om ambulante lestijden te gebruiken voor het ondersteunen van de klasleerkrachten.  Deze lestijden worden niet gebruikt voor het inrichten van een taakklas, dit onder meer omdat je in een taakklas slechts een zeer beperkte groep kinderen kan bereiken.

 

Het zorgbeleid plannen en uitwerken gebeurt tijdens formele en informele overlegmomenten.  Deze overlegmomenten worden op regelmatige basis op niveau van de scholengemeenschap (1 keer per trimester) en op niveau van de school (personeelsvergadering, MDO, studiedag) georganiseerd.

 

4. Ondersteuning door de pedagogische begeleiding

 

Op vraag van de school ondersteunt de pedagogische begeleiding de uitwerking van het zorgbeleid van de school.

 

5. Het nascholingsbeleid

 

Zorgbreed werken vraagt professionaliteit van de leerkrachten en het schoolteam.  Individuele en teamgerichte nascholingen zijn dan ook noodzakelijk (zie ook nascholingsplan VBS De Linde).

 

 

 

 

 

Ondersteuning op schoolniveau van een zorgbrede aanpak

 

Zorgzaam omgaan met alle leerlingen is een taak van iedereen op school.  Elke actor heeft daarbij zijn eigen taak.

De klasleerkracht is verantwoordelijk voor de zorg in zijn klas.  Hij/zij kan hierbij rekenen op de hulp en de ondersteuning van mensen uit het zorgteam.

 

Het zorgteam

 

De medewerkers met een specifieke functie voor het opnemen van bepaalde zorgopdrachten, vormen het zorgteam.

Elk lid van het zorgteam heeft zijn eigen taak :

 

  • De directie
  • Is verantwoordelijk voor het pedagogisch beleid van de school
  • Volgt het geïntegreerd zorgbeleid van de school op
  • Bewaakt de evaluatie en bijsturing van het vooropgestelde zorgbeleid
  • Heeft een onderwijskundige, adviserende en coachende functie

 

  • De zorgcoördinator
  • Coördineert in overleg met de directie alle initiatieven rond zorg die genomen worden op school
  • Werkt op drie niveaus : niveau van de school, de leerkracht en de leerling
  • Slaat een brug tussen alle betrokken partijen : leerlingen, leerkrachten, directie, ouders, externen
  • Houdt rekening met de inbreng van ieders expertise en heeft respect voor ieders verantwoordelijkheid
  • Houdt rekening met de draagkracht van het team en individuen binnen het team

 

  • De klasleerkracht
  • Verzorgt de zorg op de klasvloer
  • Zorgt voor een brede basiszorg  voor alle leerlingen
  • Zorgt voor een verhoogde zorg voor de leerlingen die dit nodig hebben
  • Zorg voor specifieke remediëring en verrijking voor zij die dit nodig hebben
  • Werkt met het 4-sporenbeleid om tegemoet te komen aan de noden van alle leerlingen in de klas.

 

 

 

 

 

Een geïntegreerde, multifunctionele aanpak

 

Een zorgbrede aanpak houdt ook in dat we kansen bieden aan alle leerlingen op school.

Wij denken hierbij zowel aan jongeren die ten gevolge van hun sociale, culturele en economische omstandigheden risico lopen in een achterstandspositie te raken als aan leerlingen die eerder vanuit persoonsgebonden kenmerken specifieke onderwijsaanpassingen nodig hebben. Wij werken daarom aan maatschappelijke kansenbevordering van kwetsbare groepen waarbij contextkenmerken aan de basis van de problematiek liggen en aan een beleid dat inspeelt op specifieke onderwijsbehoeften van alle leerlingen.

 

De focus op kansenbevordering benadrukt vooral het omgaan met de gevolgen van de lage socio-economische status (SES) en de culturele achtergrond van de leerlingen in ons onderwijs. Eerder dan te focussen op het individu met een individueel probleem ligt de klemtoon hier op een meer structurele aanpak die de onderwijskansen van de doelgroep vergroot. Werken aan gelijke onderwijskansen (GOK) betekent het onderwijs zo concipiëren en uitbouwen dat het rekening houdt met en inspeelt op de diversiteit van de contexten waaruit de kinderen komen. Dit is dus nodig voor alle jongeren, maar vooral voor hen die maatschappelijk kwetsbaar zijn, met andere woorden: gelijke kansen creëren met acties die specifiek op de doelgroep gericht zijn.

 

Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften krijgen - naast een brede basiszorg - verhoogde zorg. Waar nodig wordt voor hen uitbreiding van zorg en eventueel zorg op maat voorzien. Participatieproblemen aan het onderwijs staan centraal. Hierbij is er steeds een interactie tussen de stoornis, beperking of handicap van de individuele leerling enerzijds en kenmerken van de omgeving anderzijds.

 

De omgeving en de schoolcontext kunnen een obstakel of een facilitator vormen voor de participatie van de leerling aan het onderwijs.

Hoe meer de school werkt vanuit een universele benadering van onderwijs, hoe minder ze aanpassingen zal moeten doen voor individuele leerlingen. Maar zelfs dan gaat de school vragen naar redelijke aanpassingen van individuele leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften niet uit de weg. Bijzondere aandacht besteden aan redelijke aanpassingen voor individuele problemen waaraan niet kan tegemoet gekomen worden met een universele benadering maken onlosmakelijk deel uit van het zorgbeleid.

Wij engageren ons om alle aanpassingen die redelijk zijn te doen ten behoeve van optimale ontwikkelingskansen voor alle leerlingen. Zo werken wij ook mee aan een meer inclusief onderwijs in Vlaanderen en waarborgen we het recht op onderwijs voor leerlingen die nood hebben aan gespecialiseerde zorg in een setting van buitengewoon onderwijs.

 

 

 

 

Deel 2 : Het zorgcontinuüm

 

Alle zorginitiatieven op school kunnen in een zorgcontinuüm geplaatst worden.  Hierbij wordt de geboden zorg steeds gerichter en specifieker.  Dit continuüm maakt het mogelijk de organisatie van het zorgbeleid te situeren; het is niet de bedoeling de zorginitiatieven en de verantwoordelijkheden te scheiden, maar ze te onderscheiden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fase  0 : Basiszorg voor alle leerlingen

 

Bij het uitbouwen van een zorgbeleid staat preventieve basiszorg centraal.  Basiszorg start met kwaliteitsvol onderwijs in de klas voor alle leerlingen. Alle acties zijn gericht op het welbevinden van leerlingen, op maximale ontplooiing en zo veel mogelijk proactief en preventief werken. Volgende factoren zijn van belang :

 

  1. Een veilig pedagogisch klimaat
    • Leerlingen zijn erg gevoelig voor de sfeer in de klas; in een veilige klassfeer kunnen zij een positief zelfbeeld ontwikkelen
    • Leerlingen hebben nood aan een warme, veilige en geborgen omgeving
    • Een leeromgeving waarin alle leerlingen zich welbevinden
    • De leerkracht heeft hierbij oog voor :
      • De ideeën, meningen en gevoelswereld van elk kind;
      • Het respecteren van het ontwikkelingstempo van elke leerling.

 

Leerlingen geloven hierdoor meer in hun eigen kunnen en voelen zich competent.  Dit leidt tot succeservaringen die motiveren en uitnodigen tot verder exploreren, leren en ontwikkelen.

 

  1. Een krachtige leeromgeving
    • Leerkracht houdt rekening met de beginsituatie en de voorkennis van de leerlingen
    • Het leren gebeurt in een zinvolle context : leerlingen kunnen zo het aangeleerde gebruiken in nieuwe situaties
    • Het leren gebeurt individueel maar steeds in interactie met anderen : leerlingen leren samenwerken, door eigen ervaringen, redeneringen en gevoelens te verwoorden en te toetsen aan die van anderen
    • De leerkracht organiseert uitdagende taken die het probleemoplossend vermogen van de leerlingen aanspreken; leerlingen worden daarbij aangemoedigd om over eigen denk- en leerprocessen na te denken

 

 

 

 

 

 

  1. 4-sporenbeleid
    • De leerkrachten werken volgens het 4-sporenbeleid om meer tegemoet te kunnen komen aan individuele noden van leerlingen
    • De instructie is kort en zet de leerlingen aan het denken; de leerkracht observeert hierbij voortdurend en stuurt bij om afhaken en demotivatie te voorkomen
    • Instructie kan in een flexibele klasorganisatie : klassikaal, in kleine groepjes
    • Leerlingen moeten de kans krijgen tot zelfstandige verwerking om nieuwe inzichten te toetsen aan reeds verworven kennis

 

  1. Verzamelen en noteren van leerlingengegevens
  • Op een open en onbevooroordeelde manier kijken en luisteren
  • Indrukken zo veel mogelijk objectiveren met concrete voorbeelden en toetsgegevens en dit noteren in het digitaal leerlingvolgsysteem www.Questi.be 
  • Analyseren van toetsen
  • Observeren van leerlingen
  • Praten met collega’s
  • Praten met leerlingen en hun ouders

 

  1. Benoemen van de onderwijsbehoeften van alle leerlingen

 

  1. De klasleerkracht als eerstelijnshulp
    • De klasleerkracht stelt meestal beginnende moeilijkheden vast; soms kunnen andere leerkrachten, ouders, … moeilijkheden vaststellen en signaleren aan de leerkracht
    • Leerkracht gaat de oorzaak van de moeilijkheden na en zoekt hoe eraan gewerkt kan worden
    • De leerkracht zoekt naar oplossingen die passen binnen de brede basiszorg in de klas. Zo kan er bijvoorbeeld gedacht worden aan het gebruik van hulpmiddelen, gerichte remediërings- of verrijkingsoefeningen. Dit gebeurt steeds in samenspraak met de zorgcoördinator.

 

  1. Hanteren van een flexibele klasorganisatie
    • Elke leerling is verschillend; het is de taak van de klasleerkracht om met die verschillen om te gaan en er zijn/haar didactisch handelen op af te stemmen door te differentiëren
    • Leerlingen kunnen individueel, in homogene of heterogene groepjes aan het werk gaan zonder dat de eenheid van de klasgroep verloren gaat

 

Fase 1 : Verhoogde zorg

 

Wanneer structurele, proactieve en preventieve acties niet meer volstaan om aan de onderwijsbehoeften van één of meerdere leerlingen tegemoet te komen, dan kunnen we overstappen naar de volgende fase: verhoogde zorg. Het schoolteam is in staat  om binnen de reguliere werking en de extra omkadering zoals zorg en ondersteuning van het ondersteuningsnetwerk, aan deze leerling(en) onderwijs te bieden dat ontwikkelingskansen maximaal garandeert. Ouders worden in deze fase betrokken als ervaringsdeskundigen. Het CLB-team treedt eerder op de achtergrond op, namelijk voor ondersteuning van het schoolteam.

Op het niveau van verhoogde zorg, worden de leerlingen door de klasleerkracht intensiever gevolgd.  Daarvoor wordt het digitale leerlingvolgsysteem www.questi.be gebruikt, waarna een overleg volgt tussen de klasleerkracht en de leden van het zorgteam.  Dit team staat ter beschikking om de klasleerkracht te ondersteunen of hulp te bieden.

 

  1. Leerlingen intensief volgen
    • De klasleerkracht registreert de stappen die leerlingen in hun ontwikkeling zetten en gebruikt hiervoor een aantal hulpmiddelen (signaleringslijsten, puntenboek, rapporten, …)
    • Het gebruiken van een leerlingvolgsysteem
      • In ‘De Linde’ worden de LVS toetsen van Garant gebruikt
      • Er worden twee toetsmomenten per schooljaar voorzien : begin en midden schooljaar
      • De toetsen voor spelling en wiskunde worden klassikaal afgenomen en verbeterd door de klasleerkracht en door de zorgcoördinator geanalyseerd.  Zo kunnen de leerlingen iets nauwer gevolgd worden door de zorgcoördinator en vermindert de planlast voor de leerkrachten.
      • Het AVI-leesniveau wordt bepaald met de nieuwe AVI-toetskaarten.  De leestests worden klassikaal afgenomen door de klasleerkracht. Indien nodig neemt de zorgcoördinator enkele lezers apart om de individuele leeskaarten af te nemen.
      • De testresultaten worden door de zorgcoördinator digitaal opgelijst in het zorgprogramma Questi.  De resultaten worden besproken en geanalyseerd op de klasbespreking die volgt.

 

  1. Vanuit gedeelde deskundigheid oplossingen zoeken
    • De klasleerkracht zoekt samen met de mensen uit het zorgteam naar oplossingen en ze formuleren samen antwoorden op de vragen rond de onderwijsbehoeften.  Er wordt nagegaan hoe de aanpak in de klas en de onderwijsbehoefte van de leerling op elkaar kunnen afgestemd worden.
    • De ouders worden in deze stap van het zorgproces zeer nauw betrokken via overlegmomenten.
    • De mogelijkheden van een flexibele klasorganisatie kunnen hier eveneens toegepast worden.  Dit kan met extra ondersteuning van mensen uit het zorgteam gebeuren.

 

Fase 2 : Uitbreiding van zorg

 

Soms slagen we er met ons schoolteam, ondanks alle inspanningen in de fase 0 en 1, niet in om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van sommige leerlingen. We beseffen dat de begeleiding dreigt vast te lopen en dat er nood is aan extra inzichten en begeleiding. Dan gaan we over naar fase 2: de uitbereiding van de zorg. In deze fase richten we ons op de onderwijsbehoeften van de individuele leerling, met als doel het beantwoorden van de hulpvraag. Het CLB wordt in deze fase nauw betrokken zodat we als school beroep kunnen doen op hun expertise.

 

Op dit niveau spitst de zorg zich toe op het zoeken naar maatregelen die de schoolloopbaan van de leerlingen kan vergemakkelijken.  Dit is geen taak van enkel de leerkracht.

Hier zal het CLB een belangrijke rol spelen naar doorverwijzingen toe.

 

De klasleerkracht kan in de begeleiding van de leerling ondersteuning krijgen van de zorgcoördinator of van gespecialiseerde mensen uit het ondersteuningsteam, er kunnen redelijke aanpassingen (REDICODIS) aangeboden worden en er kan werk gemaakt worden van curriculumdifferentiatie, eventueel kan externe begeleiding opgestart worden.

 

Volgende fasen zijn hier belangrijk:

 

  • Signaleren (gebeurt voor een deel met het leerlingvolgsysteem)
  • Analyse
  • Diagnostisch onderzoek
  • Multidisciplinair overleg (MDO)
  • Opstellen van eerste versie van een handelingsplan
  • Evaluatie
  • Eventuele bijsturing

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Signaleren

Het signaleren van problemen gebeurt het best door de klasleerkracht (zie fase 0 en 1 van het zorgcontinuüm).

 

  • Analyseren

Indien de klasleerkracht hulp nodig heeft, kan hij hulp inroepen van de zorgcoördinator.  Indien de hulpvraag de draagkracht van het team overstijgt, kan de hulp van externen ingeroepen worden.

Tijdens het MDO wordt het probleem verder geanalyseerd (het probleem moet duidelijk zijn).

Indien de beschikbare gegevens onvoldoende zijn om gericht te handelen, moet verder diagnostisch onderzoek (zorgcoördinator en/of CLB-anker) gebeuren.

 

  • Het diagnostisch onderzoek

Staat dicht bij de onderwijspraktijk en is taakgericht (vb. bij leesprobleem in eerste instantie een leesonderzoek uitvoeren). Het taakgerichte onderzoek gebeurt door de zorgcoördinator.

Aanvullend kan er niet-taakgericht onderzoek gebeuren.  Dit gebeurt dan door de CLB-medewerker of andere externen. (vb. IQ-bepaling, vragenlijsten rond aandacht en concentratie of executieve functies).  Dit onderzoek gebeurt na toestemming van de ouders.

 

  • Het multidisciplinair overleg (MDO)

Het MDO vindt op geregelde tijdstippen plaats of op vraag van de leerkracht.  Deelnemers aan een MDO kunnen zijn : klastitularis, directie, zorgcoördinator, CLB-medewerker, ouders, externe begeleiders, …

Alle gegevens worden dan samengebracht en geanalyseerd.  Er wordt een zorgplan opgesteld.

Uitgebreidere informatie over de voorbereiding en het verloop, zie uitgebreidere omschrijving van het MDO.

 

  • Het zorgplan

Dit is een schriftelijke neerslag van de manier waarop een team voor een (groep) leerling(en) zal handelen.  Zie meer info bij HGW (handelingsgericht werken)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fase 3 : Overstap naar een school op maat

 

De draagkracht van een gewone basisschool voor de opvang van leerlingen met specifieke onderwijsnoden is beperkt.  Daarom kan een school hulp zoeken bij externen.  Hierbij kan gekozen worden om samen te werken met andere scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs, met revalidatiecentra, logopedisten, pedagogen, psychomotorische therapeuten, …

 

In De Linde vindt geen revalidatie plaats tijdens de lestijden op school.  Revalidatie tijdens de lestijden buiten de school, komt sporadisch voor.  Dit wordt dan wel uitvoerig gemotiveerd met de nodige.  De revalidatietussenkomsten kaderen dan bin revalidatiedossiers.

 

Indien alle geboden hulp ontoereikend is, kan een doorverwijzing naar een andere school zich opdringen.  Dit vooral om het dagdagelijks functioneren en het welbevinden van de leerling te bewaken.  Ouders worden hiervan tijdig op de hoogte gebracht en er wordt voldoende tijd voorzien voor oudercontacten zodat moeilijke gesprekken rustig kunnen plaatsvinden.

De ouders worden hierbij door het zorgteam en het CLB zo goed mogelijk begeleid bij het maken van een keuze.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deel 3 : De ouder als partner

 

Samenwerking met de ouders

 

Ouders zijn de eerste verantwoordelijken voor de opvoeding van hun kinderen.  Daarom werkt de school op alle niveaus van het zorgcontinuüm zo goed mogelijk samen met de ouders.  Er werd een informatiefolder rond het zorgbeleid opgesteld en die wordt aan het begin van het schooljaar aan de ouders bezorgd.  Deze folder is ook terug te vinden op de website van de school.  Een duidelijk stappenplan bij de aanpak van problemen is daarin terug te vinden.

Er worden regelmatig gesprekken gevoerd met ouders, er worden informatiebijeenkomsten georganiseerd (zorgbeleid, aanpak van pestproblemen, …) en de zorgcoördinator is eenvoudig telefonisch of via mail bereikbaar.

Bij het inschrijven van een leerling die de overstap maakt naar onze school en dit niet ten gevolge van verhuis, kan een uitgebreider intakegesprek gevoerd worden indien de ouders of het schoolteam dit wensen. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deel 4: decreet leerlingenbegeleiding

 

4 begeleidingsdomeinen

 

Elke leerling heeft recht op een kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding. Kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding bevordert de totale ontwikkeling van alle leerlingen, verhoogt hun welbevinden, voorkomt vroegtijdig schoolverlaten en creëert meer gelijke onderwijskansen. Op die manier draagt het bij tot het functioneren van de leerling in de schoolse en maatschappelijke context. Leerlingenbegeleiding is een geheel van preventieve en begeleidende maatregelen.

Leerlingenbegeleiding situeert zich daarbij steeds op vier begeleidingsdomeinen: de onderwijsloopbaan, leren en studeren, psychisch en sociaal functioneren en preventieve gezondheidszorg.

De begeleiding vertrekt steeds vanuit een geïntegreerde en holistische benadering voor de vier begeleidingsdomeinen en dit steeds vanuit een continuüm van zorg. Bovendien beïnvloeden de begeleidingsdomeinen elkaar. Acties of ondersteuning omtrent het ene domein worden nooit los gezien van de andere domeinen.

 

 

  1. Onderwijsloopbaanbegeleiding

 

Het begeleidingsdomein onderwijsloopbaan heeft tot doel de leerling te ondersteunen om voldoende zelfkennis te ontwikkelen, om inzicht te verwerven in de structuur van en de mogelijkheden binnen onderwijs, opleiding en arbeidsmarkt en om adequate keuzes te leren maken op school en daarbuiten.”

 

Leerling verwerft inzicht in interesse, zelfbeeld, motivatie, studievaardigheden en competenties en realiseert zich wat de consequenties zijn van zijn keuzes. Leerling wordt actief ondersteund door leerlingbegeleiding maar is zelf ook architect van zijn eigen onderwijsloopbaan.

 

Binnen VBS De Linde zetten we hier via deze concrete acties op in:

 

  • Onderwijsaanbod op maat

Aan de hand van het 4-sporenbeleid geven we leerlingen een onderwijsaanbod op maat zodat ze gemotiveerd en uitgedaagd worden in hun zone van de naaste ontwikkeling. Op die manier willen we elke leerling zo ver mogelijk laten groeien in zijn/haar ontwikkeling

 

 

 

 

 

  • Zelfevaluaties

We streven ernaar om leerlingen inzicht te laten ontwikkelen in hun eigen leerproces. Na een les of een reeks evaluaties zullen we leerlingen motiveren om aan de slag te gaan met zelfevaluaties. Zo leren de leerlingen uit hun leerproces en waar ze aanpassingen kunnen/moeten maken om het de volgende keer anders aan te pakken. In dit proces worden ze altijd ondersteund door de klasleerkracht.

 

  • BaSo-fiche

Aan de einde van de lagere schoolloopbaan wordt een BaSo-fiche opgesteld voor elke leerling. Met dit document willen we de secundaire school helpen om een zo juist mogelijk beeld te vormen van de leerlingen. Op deze BaSo-fiche worden de talenten van de leerling in de verf gezet. Wanneer er specifieke onderwijsbehoeften zijn, worden deze ook vermeld zodat de begeleiding in de secundaire school snel en efficiënt georganiseerd kan worden.

 

  • Op weg naar het secundair onderwijs + Ontdekbeurzen

In het 6de leerjaar wordt er actief gewerkt met de leerlingen rond de overstap naar het secundair onderwijs. In de klas worden de boekjes ‘Op stap naar..’ van het CLB met de leerlingen doorgenomen.

Het CLB-anker van de lagere school komt in de klas uitleg geven over de website www.onderwijskiezer.be en de leerlingen maken verschillende leerrijke uitstappen om kennis te maken met de verschillende opties die het secundair onderwijs hen kan bieden (bijvoorbeeld: Wijnpers, Doe-beurs, VDAB, IMEC

 

  • Info-avonden overgang secundair onderwijs van het CLB voor ouders

Voor de ouders van de leerlingen uit de 3de graad organiseert het CLB info-avonden om ouders wegwijs te maken in de ruime keuzes die het secundair onderwijs biedt.

 

  • Outputdossier

Via het outputdossier van de school behouden we een overzicht van de verdere onderwijsloopbaan van onze oud-leerlingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  1. Leren en studeren

 

“Het begeleidingsdomein leren en studeren heeft tot doel het leren van de leerling te optimaliseren en het leerproces te bevorderen door leer- en studeervaardigheden te ondersteunen en te ontwikkelen.”

 

Binnen VBS De Linde zetten we hier via deze concrete acties op in:

 

  • Leren plannen en organiseren vanaf de kleuterschool

Kleuters leren zelf hun taakjes en opdrachten plannen aan de hand van de keuzeborden die gebruikt worden bij de oudste kleuters. Bij de jongste kleuters leren de kleuters bewust kiezen in welke hoeken ze willen spelen.

 

  • Gedifferentieerde huiswerkcontracten in de lagere school

Vanaf de lagere school krijgen kinderen een huiswerkcontract op maat. Zo leren ze hun taken en opdrachten plannen en organiseren. In het 1ste leerjaar krijgen de leerlingen elke week een nieuw contract. Van het 2de tot en met het 4de leerjaar is dit elke twee weken. Vanaf de 3de graad is dit per maand.

 

  • Leerprocessen begeleiden aan de hand van kindcontacten

Tijdens kindcontacten bespreekt de leerkracht samen met de leerling een aantal evaluaties. Er wordt dan besproken wat er heel goed ging en ook hoe de leerling foutief opgeloste oefeningen heeft opgelost en hoe het de volgende keer anders of beter kan. De leerkracht geeft hierbij concrete tips waarmee de leerling aan de slag kan. Op deze manier krijgt de leerling inzicht in zijn/haar leerproces.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  1. Psychisch en sociaal functioneren

 

“Het begeleidingsdomein psychisch en sociaal functioneren heeft tot doel het welbevinden van de leerling te bewaken, te beschermen en te bevorderen waardoor de leerling op een spontane en vitale manier tot leren kan komen en zich kan ontwikkelen tot een veerkrachtige volwassene.”

 

Binnen VBS De Linde zetten we hier via deze concrete acties op in:

 

  • Screenen van welbevinden en betrokkenheid in de kleuterschool

De kleuters krijgen in oktober en april een kleuterrapport mee waarop een aantal zill-doelen besproken worden. In december en juni vullen de kleuterleidsters een screening in waarvoor elk kind alle zill-doelen worden besproken. Hierbij zijn welbevinden en betrokkenheid steeds het vertrekpunt van de observaties. We zijn ervan overtuigd dat kleuters enkel kunnen leren wanneer ze zich goed voelen en wanneer het aanbod is afgestemd op hun niveau.

  • Kindcontacten op te peilen naar het socio-emotionele in de lagere  

       School

Twee keer per schooljaar worden er kindcontacten gedaan met de leerlingen. De leerkracht maakt tijd om met elke leerling een gesprek aan te gaan rond het socio-emotionele.

  • Afnemen van sociogram

De leerkrachten maken gebruik van de website www.sometics.com om een beeld te krijgen van de sociale relaties en verdelingen in de klas.

  • Leerlingenraad

Elke klas van de lagere school heeft twee afgevaardigden die zetelen in de leerlingenraad van de school. Tijdens een leerlingenraad worden alle vragen en bemerkingen van de leerlingen genoteerd en deze worden voorgelegd aan de directie.

  • Inzetten op welbevinden door no-blame en Victor en de                                                                     

        goedgevoelmachine

Welbevinden is erg belangrijk binnen onze school. We zijn ervan overtuigd dat welbevinden belangrijk is als basis voor alle leren op school. In de onderbouw zetten we hier extra op in dor gebruik te maken van Victor en de goedgevoelmachine. Vanaf het 4de leerjaar maken we gebruik van de no-blame methode als leerlingen zich niet goed in hun vel voelen.

  • Tevredenheidsonderzoek bij de leerlingen

Iedere twee jaar wordt er een tevredenheidsonderzoek afgenomen bij de leerlingen (vanaf oudste kleuters). Op basis van de analyse van de resultaten van deze bevraging doen we aanpassingen in de school.

 

 

  • Opvolging door zorgcoördinator wanneer leerlingen zich niet goed in     

       hun vel voelen

De zorgcoördinator staat steeds klaar met een luisterend oor om leerlingen op te vangen die zich niet goed voelen omwille van persoonlijke redenen, ruzies, schoolresultaten,..  Er is steeds tijd om hierover te praten en naar oplossingen te zoeken. Indien nodig wordt het hele zorgteam en CLB ingeschakeld.

  • Ondersteuningsteam

Ook voor leerlingen met moeilijkheden op socio-emotioneel vlak kunnen we beroep doen op de mensen vanuit het ondersteuningsteam

  • Meerdaagse uitstappen om het groepsgevoel te bevorderen

In onze school zetten we per graad in op meerdaagse uitstappen. Niet enkel om leerstof in de praktijk om te zetten maar evenzeer om de sociale relaties binnen te klasgroep en met de leerkracht te versterken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  1. Preventieve gezondheidszorg

 

“Het begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg heeft tot doel de gezondheid, groei en ontwikkeling van leerlingen te bevorderen en te beschermen, het groei- en ontwikkelingsproces op te volgen en tijdig risicofactoren, signalen, symptomen van gezondheids- en ontwikkelproblemen te detecteren.”

 

Binnen VBS De Linde zetten we hier via deze concrete acties op in:

 

  • Contactmomenten van CLB

Er zijn 5 contactmomenten gedurende de lagere schoolloopbaan. Om de band met de ouders te versterken gebeurt het eerste contactmoment op afspraak bij het CLB.

  • Seksualiteit en gevoelens in 6de leerjaar

Tijdens de wero-lessen in het 6de leerjaar wordt er veel aandacht besteed aan gevoelens en seksualiteit.

  • Maatregelen en draaiboek COVID -19

Zie draaiboeken COVID-19

  • Projecten rond veiligheid en gezondheid op school:

Project brandwonden, ik drink slim LS1, project gezondheid, reanimeren voor LS6, klimaatproject LS4, week van het bos

  • Fruit op school

We promoten gezonde voeding op school en bouwen dit ook in het schoolse leven in. De leerlingen eten tijdens de eerste speeltijd altijd een stuk fruit. In de namiddag mag er een koekje gegeten worden maar zonder chocolade.

Snoep, frisdrank en chocolade zijn niet welkom op onze school.

 

 

 

 

© Copyright 2024 VBS De Linde